Hoe vergaat het de studenten na hun afstuderen aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag? Sinds 1991 bezoekt een speciale werkgroep namens Stroom de eindexamenpresentaties van de dag- en avondopleiding. Hierbij worden Aanmoedigingsprijzen toegekend met het doel academieverlaters te stimuleren in de ontwikkeling van hun werk. In navolging van een eerdere manifestatie in 1994 heeft Stroom voor Starters op Weg diegenen uitgenodigd aan wie zij in de jaren 1995 tot 2000 deze Aanmoedigingsprijs heeft toegekend. In twee opeenvolgende presentaties laten in totaal 21 kunstenaars hun werk zien in de tentoonstellingsruimte aan de Toussaintkade. Tijdens twee speciale bijeenkomsten zullen zij dat werk ook toelichten. Starters op Weg biedt een interessant inzicht in de beroepspraktijk van een groot aantal jonge kunstenaars.
Deelnemende kunstenaars:
Tjebbe Beekman (1972), Annick van Elsacker (1974), Eva Gatell Breis (1963), Nicoline van Harskamp (1975), Lies Lantinga (1959), Mehdi Rouchiche (1972), Pien Peeters (1963), Quinten Smith (1969), Hakiem Tourdiev (1959), Marina Venendaal (1967), Casper Warmoeskerken (1977), Agnes de Wit (1958)
Hoe vergaat het de studenten na hun afstuderen aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag? Sinds 1991 bezoekt een speciale werkgroep namens Stroom de eindexamenpresentaties van de dag- en avondopleiding. Hierbij worden Aanmoedigingsprijzen toegekend met het doel academieverlaters te stimuleren in de ontwikkeling van hun werk. In navolging van een eerdere manifestatie in 1994 heeft Stroom voor Starters op Weg diegenen uitgenodigd aan wie zij in de jaren 1995 tot 2000 deze Aanmoedigingsprijs heeft toegekend. In twee opeenvolgende presentaties laten in totaal 21 kunstenaars hun werk zien in de tentoonstellingsruimte aan de Toussaintkade. Tijdens twee speciale bijeenkomsten zullen zij dat werk ook toelichten. Starters op Weg biedt een interessant inzicht in de beroepspraktijk van een groot aantal jonge kunstenaars.
Deelnemende kunstenaars:
Abeba (1957), Melaak Haileselassie (1966), Joost van den Hondel (1969), Eva Klee (1970), Marja Milo (1957), Els Snijder (1958), Tiny Schilder (1944), Wieke Terpstra (1956), Ems Teijchiné (1957).
# 31 (RGB) is een installatie van bewegend licht. Gerard Holthuis en Joost Rekveld zijn van origine filmmakers, maar beperken hun werkzaamheden niet tot het filmdoek. Het ervaren van tijd en van (een virtuele) ruimte is in hun werk altijd aanwezig.
In deze installatie lieten zij één aspect van het bewegend beeld – gekleurd licht – tot leven komen. Een film waarin de bezoeker niet naar een scherm kijkt, maar middenin de materie staat en loopt.
‘Set 7′ vertelt het verhaal van een overmoedige regisseur (Gaby), die in het dorp Broncoli een studio laat bouwen waar hij met zijn crew kan gaan werken en wonen. Een groep van acteurs, schrijvers, componisten, kunstenaars en architecten wordt ingeschakeld om het plan te laten slagen. De samenwerking verloopt stroef. Alle acteurs en alle schrijvers haken af. Ook de componisten dreigen hun biezen te pakken. Maar gelukkig is daar de grote componist Waaijerbakker… En dankzij de geniale genen-manipulator Frits Feenstra en de beeldhouwer Marco van den Enkelaar zullen er uiteindelijk ook weer acteurs verschijnen…
Het werken vanuit een verhaallijn vormt de basis van het werk van Ingrid Mol (IMP!) (Ingrid Mol Presents). SET 7 is een theatrale installatie waarin keramische beelden de aanvankelijk bedachte acteurs hebben vervangen. Hun rol ligt voor een deel besloten in het beeld zelf, maar wordt voor een ander groot deel tot uitdrukking gebracht via de muziek, de teksten en de geschilderde, landschappelijke decors. De beelden informeerden de mensen ter plekke over wat zich op de filmset heeft afgespeeld.
Ingrid Mol (1970) volgde haar opleiding beeldhouwen aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, waar zij in 1993 cum laude afstudeerde en voor haar eindexamenpresentatie van Stroom een aanmoedigingsprijs ontving.
Danny Weijermans (1969) studeerde in 1995 af als Master of Arts Interactive Multi Media, aan de afdeling Kunst & Mediatechnologie van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Sinds 1992 is hij verbonden aan SoundPalette, een BV van 6 componisten/ sounddesigners, waar filmmuziek wordt gecomponeerd en geluidsbeelden worden ontworpen.
Een scenario in handgeschreven vorm, een poes die uit het kader sluipt om de camera zicht te geven op een naakt meisje dat rustig op het gerinkel van de telefoon voor in beeld afloopt. Scènes met meisjes in een zwembad, tableaux vivants met drie heiligen, een reportage van een regisseur op zoek naar zijn eerste grote liefde, dansen in een park vol monumenten van communistische signatuur, meisjes die glimlachen, meisjes die roken…
Albert Wulffers (1948) heeft de film ‘Toutes les filles / Ik ben bij de film!’ nog niet gemaakt. Het scenario was echter als tentoonstelling al te zien in de vorm van filmfragmenten, tekeningen, foto’s, teksten, curiosa en performances. Met medewerking van speciale gasten als R.G.A. Gerlach, Sabine Hiemann, Miek Hoekzema, Rachel de Joode, Yasmijn Karhof, Katelijne Schrama, Femke Snelting, Yuk-Lin Tang en Miek Zwamborn, alle vrouwelijke beeldend kunstenaars.
Piet van den Heuvel (1935-2004) was in Den Haag beter bekend als NAPAKU, een pseudoniem dat hij op de meest uiteenlopende plekken in de stad heeft aangebracht. Hij had een jarenlange en hechte vriendschap met de beeldend kunstenaar/fotograaf Daan van Golden (1936) uit Schiedam. Van den Heuvel stuurde Daan van Golden sinds jaar en dag zelfgemaakte (ansicht)kaarten, die aan de ene zijde uit collages bestaan en aan de andere kant door hem beschreven waren.
Van Golden had de kaarten al die tijd zorgvuldig bewaard en gearchiveerd, en zag de tentoonstelling in de Toussaintkade dan ook als een mooie gelegenheid om een selectie uit deze kaarten te presenteren. Omdat ze aan beide kanten zo bijzonder zijn, wilde hij zowel de beeld- als de tekstkanten laten zien.
Daarnaast hadden beide vrienden een keuze gemaakt uit Van den Heuvel’s werk, waaronder collages, boeken en vliegtuigen, alle resultaten van intensief knip- scheur-, plak- en tekenwerk waartoe hij keer op keer het geschikte materiaal wist te vinden dat meestal ‘zo op straat’ ligt.
In aansluiting op de tentoonstellingen ‘Rembrandt zelf’ en ‘Me, Myself & I’ organiseerde Stroom in de Toussaintkade 55 een expositie van zelfportretten van 38 Haagse kunstenaars. De expositie liet zien hoe Haagse kunstenaars het gegeven ‘zelfportret’ ieder op een eigen wijze benaderen. Al deze portretten van jonge en oude kunstenaars, met soms mooie en soms gehavende koppen, vormen samen als het ware een portret van de Haagse kunstwereld, die zich kenmerkt door haar diversiteit.
Deelnemers
Arja van den Berg Bill Bogaarts Anna Bolten Manon Bovenkerk Fatíma Zohra Buurman Ciselaut Martijn Fernádez Córdoba Aimée Crince le Roy Alfred Degens Charlotte van der Dussen Charlotte Le Fèvre Agnes van Gelder Margemmy Geraedts Marco de Groot Geeske Harting Willem van der Hofstede Joke van Katwijk Kees Koomen Ed van der Kooy Wil Korrelboom Miep de Leeuwe Ronnie Meerts Walter Nobbe Ton Pape Hans van der Pennen Conny Kim Pols Aart Prins Victor Roerade Stephan Ruigrok Nelleke Scharroo Dick Stapel Alex Verduijn den Boer Thom Vink Kees Wattjes Bep Westenberg Vicky Westerik Marijke de Wit Samantha van der Wolf
De technologische vooruitgang heeft het mogelijk gemaakt dat computer software een nieuw materiaal werd in de beeldende kunst. Die ontwikkeling ging hand in hand met de toenemende behoefte van de kunstenaar, om nieuwe manieren aan te wenden voor het produceren van kunstwerken.
Eelco van der Lingen (1971) is zo’n kunstenaar die van de computer en zijn software, het materiaal voor deze tentoonstelling heeft gemaakt. Op de academie richtte hij zich op de schilderkunst. Het is dan ook een voor de hand liggende vraag waarom hij een ander medium is gaan gebruiken. Het antwoord: De letterlijke draagbaarheid van de hardware in vergelijking met het atelier, en van de software in vergelijking met het doek. De snelheid waarmee beelden kunnen worden geconstrueerd, gemanipuleerd en ingevoegd. Het gemak waarmee tijd kan worden gecreëerd en in een moment van spanning kan worden vastgehouden, roerloos of in beweging. En tenslotte de mogelijkheid om de concrete ruimte van een installatie ouderwets te laten aandoen met verouderde computer hardware, die contrast en tegenstelling levert.
Met deze gedachten in het hoofd bracht Eelco van der Lingen drie films, ‘Clash’ (in samenwerking met Jacco Olivier), ‘DELO’ (met Délé Oriogun) en ‘Thirst’ een productie die hij alleen maakte. Bij alle contextuele verschillen is voor deze drie films hetzelfde medium gebruikt, de beeldmanipulatie op de computer.
‘Clash‘ maakt een crossover van een schilderkunstig element. Dus in plaats van ‘weg met het oude, er is iets nieuws’ is er sprake van een ‘verandering van het oude waardoor het nieuw wordt’. Schilderijen kunnen, voorbij de conventies van expositiemuren, bekeken worden op een TV-monitor.
‘DELO‘ gaat over de positie van de seksen in een technologische wereld. De ouderwetse hardware die DELO heet is onderwerp en medium tegelijkertijd. Er zijn twee beelden: een projectie en een beeld op een monitor, die elkaar becommentariëren.
‘Thirst’ toont een dubieuze verheerlijking van de alcoholische roes.
Deze films werden gepresenteerd in een installatie die vrij bescheiden was ingericht. Op verschillende manieren en momenten verwees het werk naar elementen van zichzelf (een voorbeeld: de ruimte waarin de film gezien wordt, is dezelfde als die waarnaar men op die film kijkt).
Aan de tentoonstelling was ook de stomme Russische soap Ivan de Spitsboef toegevoegd van de cineasten Arianne Olthaar en Marjolijn van der Mey. Het is een luchthartige 8 mm-film met een onderliggende droevige geschiedenis. Hierbij zijn citaten uit bekende Russische literatuur gebruikt. De acteurs zijn Rob Knijn, Jeroen van der Velden, Eelco van der Lingen en de filmmakers zelf.
Clash regie: Jacco Olivier en Eelco van der Lingen met: Arianne Olthaar en Marjolijn van der Mey met dank aan: Rijksacademie Amsterdam
Thirst regie: Eelco van der Lingen met: Eelco van der Lingen, Tomec Serzynski, Arianne Olthaar, Marjolijn van der Mey, Délé Oriogun, Jeroen van der Velden, Anne-Marie van den Berg
DELO regie: Délé Oriogun en Eelco van der Lingen met: Philippien Noordam met dank aan: de Haagse Hogeschool en Middlesex University London
Ivan de Spitsboef regie: Arianne Olthaar en Marjolijn van der Mey met: Eelco van der Lingen, Rob Knijn, Arianne Olthaar, Marjolijn van der Mey, Jeroen van der Velden en Linda Defort
In vier tweewekelijkse presentaties lieten 58 Haagse kunstenaars zien hoe ze de subsidie hebben aangewend, die ze in de periode 1996/1997 kregen toegekend. Daarvoor deden ze voorstellen voor inhoudelijk onderzoek en materiaalonderzoek, voor werk- en studiereizen in het buitenland of voor de uitvoering van een project. Voor het merendeel zijn het nog geen kant en klare werken. Het gaat om de signalering van de stand van zaken, waarop de kunstenaars ieder afzonderlijk een toelichting hebben gegeven.
Deelnemers aan de 1e presentatie van 23 oktober t/m 7 november waren: Mark van Bilderbeek, video Manon Bovenkerk, tekeningen Martijn Fernandez Cordoba, diaprojectie Els de Groot, fotografie Marijke Heine, schilderijen Saskia Jetten, grafiek Eddy Marwel Said, tekeningen Sanny Overbeeke, schilderijen Joke van Stuyvenberg, diaprojectie Simone ten Bosch, ruimtelijk werk Paul Wiegerinck, video
Deelnemers aan de 2e presentatie van 13 november t/m 28 november waren: Henriette Dingemans, fotografie Jos van der Geer, tekeningen Marijke Gémessy, beeld Biek Krijgsman, schilderijen Willem Marijs, beeld Elvire Minekus, beeld Janine Neuteboom, grafiek Paragon, beeld Zeger Reyers, installatie Rob Severijnen, fotografie Mariska Streefland, beeld Ilse Versluys/Stefanie Scholte, installatie
Deelnemers aan de 3e presentatie van 4 december t/m 19 december waren: Aris de Bakker Justin Bennett Robine Clignett Luciano Diacone Heinia Eizenberg José den Hartog Gerard Holthuis Marjorie Jacobs Wilma Marijnissen Sytske Osorio Lobato-de Jong Marisa Polin Jessy Rahman Maarten Schepers Marian Schoenmakers Emiel van Straalen Topp & Dubio (Frits Dijcks/Sander de Haas) Paul Walboom
Deelnemers aan de 4e presentatie van 15 t/m 30 januari 1999 waren: Channa Boon Nico Bunnik Rienke Enghardt Willem Goedegebuure Theo ten Have Jacqueline Heerema Ronald Koop, Barney de Krijger Sabrina Lindemann Alex van Mechelen Natascha van Nooijen Kooij Jeronimus van Pelt Christien Rijnsdorp Hester Scheurwater Pietertje van Splunter Aline Thomassen
“Onno Dirker heeft een tentoonstelling gemaakt, maar wat wordt er nu eigenlijk tentoongesteld? Wat zijn de kunstwerken die gepresenteerd worden en die de aandacht zouden moeten vragen? Zijn het de stierekoppen aan de muur? Wellicht de rozenlogo’s die de wanden vullen of is het misschien het fris opgemetselde vertrek in het midden van de ruimte?
Geen van de ingrediënten geeft uitsluitsel over de samenstelling van het geheel. Het geheel is een constellatie van tekens met de logica van een labyrint. Een labyrint waarin de Minotaurus weliswaar is gedood, maar waarvan de uitgang vooralsnog verborgen blijft. Want talloos veel vragen worden ons gesteld en ieder antwoord is slechts een poging om het spoor niet helemaal bijster te raken.
Waarnaar verwijzen de rozen op de muren (of zijn het soms toch gebalde vuisten)? Zijn het tekens van smart of liefde? Schoonheid of pijn? Zijn het rozen zonder doornen als tekens van onschuld of symboliseren zij in hun bloedkleur de marteldood? Mogelijk vormen de rozen hier een huldeblijk aan de geofferde stieren; het mytische dier dat altijd zoveel angst en ontzag heeft ingeboezemd en dat daarom zowel vereerd als gedood moest worden.
Maar waarschijnlijk wil ik al teveel verklaren en raak ik met ieder woord verder van het beeld verwijderd. De enige uitweg ligt in het dwalen zelf. In de continue gedachtengang over dat wat ik zie en dat wat ik verwacht. Dat wat ik (her)ken en dat wat tegelijk nieuw is. Zoals ik flarden van een gesprek opvang zonder dat ik de conversatie volg, zo krijg ik een gefragmenteerd beeld van een tentoonstelling die misschien wel helemaal geen tentoonstelling wil zijn.” (Tekst: Leo Delfgauw)