De presentatie ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag liet de diversiteit van Dirk De Herder’s (1914-2003) oeuvre zien: een keuze uit zijn omvangrijke archief zwart-wit foto’s, kunstkastjes gevuld met gevonden voorwerpen, filmpjes en kunstenaarsboeken. Gelijktijdig verscheen het fotoboek met een selectie van zijn fotowerk ‘Ga nooit op reis zonder een koffer met dromen’.
Negen kunstenaars uit London Nicholas Wyatt, Sally Lewis, Christopher Lee , Helen Ireland, Vit Hople, Roger Clarke, Andrew Carter, Andrew Bick, James Brook
opening dinsdag 1 juni om 17:00 uur De expositie wordt geopend door Loui Perenne hoofd Culturele Zaken van de British Council
openingstijden Wo t/m Zo van 12:00 tot 18:00
Gesponsored door: ABN-AMRO Bank Mees Pierson Rabobank Nederland British Council
Models and projects for streets, squares and parks
28 Sep – 06 Nov 1993
Since Acconci had already established a relationship with public space in his early work, Stroom invited him for an exhibition. However, it was not so easy to show the through-line in his artistic development. We therefore chose to present more recent work of his, from 1987: 27 models of proposals for intrusions in public spaces, that were hung in the space. Since the majority of these designs were for American locations, we asked him to make a proposal for The Hague. The Laakhaven area, where the new building for the Haagse Hoogeschool was being built was seen as appropriate and chosen. Despite Acconci’s radical ‘statement’, the architect was impressed and asked him to reduce the project to a realistic scale.
Werkperiode in Den Haag van drie maanden + tentoonstelling Hansueli Bäbler (CH), Helen Ireland (GB), Päivi Maunu (SU), Lisa Moland (NL).
van 5 tot 26 september opening expositie 5 september om 17:00 uur
Met dank aan Min. van Buitenlandse Zaken, Stroom, HCBK, Gemeente Den Haag, Any Frame, the Norwegian Embassy, Van Ginderen, the Finnish Embassy, Kokkelink B.V.,
De installatie van Barney de Krijger (1943) bestond uit verschillende elementen, die door hun combinatie, niet als vanzelfsprekend te duiden waren. De suggestie van vervallen industrie, gecombineerd met rotsblokken van kunststof, een stuk parketvloer en losse getekende vellen, maakte van deze presentatie een mysterieus geheel.
In de jaren zeventig maakten Ray Staakman (1941) en Willem Marijs (1947) furore met hun kinetische objecten. Met hun presentatie lieten zij zien dat hun werk nog steeds uiterst vitaal is. De bewegende kasten van Staakman en de geluids- en lichtwerken van Marijs waren vooral voor de jongere generatie een ontdekking en voor anderen een verrassend weerzien.
Ferdi’s (1927-1969) dochters Giotta en Riju Tajiri richtten een tentoonstelling in van de kleurrijke objecten, bloemen en planten van namaakbont en andere bijzondere textiele materialen, van hun in 1969 overleden moeder. De bruiklenen waren afkomstig uit het Arnhems Gemeentemuseum, het Bonnefantenmuseum in Maastricht, van de familie Tajiri, particulieren en het Stedelijk Museum Amsterdam, waar zij eind jaren ‘60 voor het laatst te zien waren. Mede omdat de werken door Wies Raanhuis helemaal in orde waren gemaakt en opgefrist, werd de tentoonstelling voor degenen die dit werk voor het eerst zagen, de jonge kunstenaars, een grote verrassing. De tentoonstelling werd in het najaar 1992 overgenomen door het Twents Museum in Enschede.
Bij deze tentoonstelling is een gelijknamige publicatie uitgebracht met teksten van Dick Hillenius, Pietje Tegenbosch en Mirjam Westen. Het boekje ‘Ferdi Hortisculpture’ (Den Haag 1992) dat tot de 50 Best Verzorgde Boeken van 1992 hoorde, was vormgegeven door Irma Boom die het voorzag van een omslag van kunstbont met zebramotief. Op een inlegvel in kleur stond de installatie in de Toussaintkade afgedrukt.
Tentoonstelling ihkv de Floriade 1992 in Zoetermeer.
De presentatie van Arnold Mosselman (1955) bestond uit 2 delen: een rij figuren op transparante folie aan de muur en voorwerpen op een lap gestreepte stof op de vloer. De installatie als geheel draaide om het grondthema ‘vader en zoon’. Het werk aan de muur, ‘Komedianten’, legde een relatie tussen de persoonlijke binnenwereld en de publieke buitenwereld. De 4 werken op de grond toonden zich direct en bezield voor degene die het aanging (gelovige, geliefde, dode), terwijl voor elke buitenstaander het zicht verstoord raakte door de irriterende strepen van de stof. Mosselman toonde aan dat het niet nodig is te kiezen tussen innerlijke ervaring en uiterlijke feiten. Bij hem kunnen tegengestelde begrippen zich verdichten tot een voorstelling: hamers in zachte doeken gewikkeld, de ander als afsplitsing van jezelf.
Jan de Weerd (1953) bouwde zijn eigen blokkendoos en lijmde het bouwsel vervolgens vast.
‘Ik houd van autonome abstrakte kunstwerken. Dat wil zeggen, werken die alles wat de maker wil vertellen in zich dragen. Daarom geen titels of metafysische of andere theorieën om het werk te verklaren. Ik werk synthetisch (verbindend, samenstellend).’